Robert is samen met zijn vriendin de trap van het stadhuis opgeklommen en samen kijken ze naar de markt beneden. Ook hij kijkt net als Merel nieuwsgierig naar wat ik aan het doen ben. Ik stel ook hem de vraag.
‘Dat je met iemand kan praten die jou helemaal begrijpt en echt kan helpen en er voor je zijn, dat maakt mij erg gelukkig. Het gaat nu ook een stuk beter met studeren en het dagelijks leven, sinds ik simpel weg lekkerder in mij vel zit. Iedereen heeft wel iemand nodig waarmee je kunt praten of je gevoelens kan uitten. De vorm van depressie die Merel en ik toevallig beide hebben, is iets waar we mee moeten leven. En we kunnen elkaar hierbij ondersteunen. Het is altijd wel lastig om andere mensen te begrijpen, daarom is een sterke band bijzonder. Velen zullen waarschijnlijk zeggen; “Dit is gewoon een vorm van prille liefde”, maar daar ben ik het niet mee eens. Dus waarom gaat het goed met mij? Omdat ik de mensen waarvan ik echt hou bij mij heb, dat ik met niemand verder ruzie of andere problemen heb en ik enigszins mijzelf kan zijn.’