‘Het gaat goed in mijn leven omdat ik alles neem zoals het komt. Dat is eigenlijk heel simpel. Ik denk dat ik daartoe in staat ben, omdat ik weinig teleurstelling in mijn leven heb ervaren. Als je het neemt zoals het komt, dan loopt het gewoon. Als je van te voren bedenkt ik wil dit doen of dat doen, dan loop je wel eens tegen grenzen op waar je dan niet aan gedacht hebt. Zo heb ik ook nooit gedacht, wat zal ik later worden, zal ik later trouwen en hoe gaat mijn leven eruit zien. Ik heb en had natuurlijk wel verlangens en wensen, maar die moeten dan wel een beetje haalbaar zijn. Ik wilde geen koningin van Nederland worden, want dat was echt een brug te ver. Ik ben nu heel tevreden met het leven wat ik heb en wat ik geleid heb. Ik heb die levensinstelling eigenlijk altijd gehad. Ik was vroeger niet de slimste van de klas, maar ook niet de minst sportieve. Ik was gewoon en spiegelde me niet zo aan andere mensen. Ik denk eigenlijk dat mijn vader en moeder ook zo waren. Die zijn in 1921 en ‘22 geboren en hebben veel meegemaakt. Ze werden soms geconfronteerd met minder vrijheid. Ze konden niet worden wat ze wilden en vervolgens hebben ze er het beste van gemaakt. Ik heb dat gewoon van ze overgenomen, want ondertussen waren ze niet ongelukkig. Ik leer ook heel veel van andere mensen. Door te kijken hoe zij het doen, kan ik zien hoe het zou kunnen. Daar trek ik dan mijn lessen uit. Een vluchtelingengezin uit ons dorp, een vrouw alleen met vijf kinderen, ging lopend op vakantie: de kinderen met een rugzakje en zij met een Albert Heijn tas. Mijn man en ik gingen met twee auto’s en drie kinderen op vakantie. Maar ik dacht ook: eenvoudiger kan het toch goed zijn. Ik relativeerde mijn eigen plek in de maatschappij. Ja, het gaat gewoon helemaal goed!’