Het gaat goed met Boele omdat hij zich realiseert dat hij samen met zijn broer Luuk een hele mooie kans heeft gekregen van zijn ouders. Ze konden van hen Restaurant Belvedère aan de markt van Gouda overnemen. Nu doet hij iets wat hij echt graag doet. Vroeger had Boele nooit zin in werken, maar droomde wel van een situatie waarin hij iets zou doen dat hij echt leuk vond. Boele werd hockeycoach en merkte dat hij daar succesvol in was. Hij had goed contact met iedereen en vond het sociale aspect erg leuk. Via een afgebroken studie rechten en daarna sociale economie werd het dan toch de horeca. Boele is ook blij dat hij vrij uitgesproken is over van alles en niet veel twijfelt. Hij en zijn broer vullen elkaar goed aan. Boele realiseert zich ook wel dat hij bevoorrecht is, met de kans die hij van zijn ouders heeft gekregen. Hij kent zijn eigen vastberadenheid en vertrouwt op de mensen om zich heen. Hij heeft mensen om zich heen waar hij op terug kan vallen.