Julia en Sophie zitten met hun rug tegen de muur van het stadhuis. Ze praten bij omdat ze elkaar niet zoveel zien vanwege hun stages op verschillende plekken. Als ik ze aanspreek vinden ze het direct leuk om mee te doen.
Julia
Ik ben sowieso dankbaar dat mijn gezin ook in God gelooft, dat ik gelovig ben opgevoed. Ik ben eigenlijk voor een heleboel dankbaar, maar ik weet ze nu niet zo goed op te noemen. Ik ben dankbaar dat ik het goed heb in mijn leven. Dat ik niet in het buitenland woon en elke dag maar moet afwachten of ik kan eten. Ik zou het erg vinden als mijn familie niet gelovig zou zijn en ik zelf wel. Nu kunnen we het met elkaar delen. Dan zou ik in mijn eentje naar de kerk moeten en zou ik er met niemand over kunnen praten.