‘Het geijkte antwoord is misschien wel dat het goed gaat met mij omdat het goed gaat met man en kinderen en andere dierbare mensen om me heen. Maar daarnaast heb ik best wel een aantal vervelende dingetjes meegemaakt, ook door het werk. Heel veel verschrikkelijke dingen gezien. Ik heb daarnaast gemerkt dat je ook met hele kleine gebeurtenissen al gelukkig kan zijn. Uiteindelijk heb ik voor mezelf een formule gevonden waarbij ik uit het negatieve om me heen altijd het positieve wil zien. Je zet het negatieve om naar iets waar je kracht uit kan halen. Dat lukt altijd wel. Daarbij denk ik zoveel mogelijk in mogelijkheden en niet in onmogelijkheid. Verder sta ik ook open in de dingen. Zo onafhankelijk mogelijk. Eigenlijk alles uit het leven halen wat het kan geven. Vooral niet blijven zitten in iets dat vervelend is. Toen mijn opa overleed deed ik veel moeite om de familie bij elkaar te krijgen en dat is gelukt en maakt de band sterker. Ik heb heel veel voedselallergieën en dan sta ik in de winkel en dan ga ik toch zorgen dat met wat ik mag er toch een lekkere maaltijd op tafel staat. Sommige mensen vinden me dan zielig, maar ik ben niet zielig. Ik kijk gewoon naar wat ik wel kan. Natuurlijk helpt het wel als je basis goed is. Als je ook als het niet goed gaat dat met elkaar kan delen en je hulp krijgt daardoor. Ik ben gezegend met mijn ouders en hoe ze zijn. Ik kan echt de liefde met ze delen. Dat is geluk, het maakt me gelukkig. Ik drink bewust geen alcohol. Tijdens mijn vroegere werk als wijkagent heb ik te vaak gezien dat alcohol een naar effect heeft op mensen. Ik put energie uit het feit dat ik anderen wat kan geven. Ik heb veel om te geven en dat is misschien wel genetisch bepaald. Daarnaast is het natuurlijk ook vallen en opstaan en dat hoeft ook niet alleen.’