‘Het gaat gewoon goed met me, omdat ik clean ben. Dat is wel zo. Het klinkt een beetje stom in mijn eigen oren, maar het is gewoon zo. Het gaat lang niet allemaal zoals ik wil dat het gaat, maar het is me wel duidelijk dat ik tijd nodig heb. En zeker vanwege mijn lange verslaving van 22 jaar, heb ik in die periode heel veel niet opgebouwd. Dat moet ik nu alsnog gaan doen en dat kost tijd. Normale mensen hebben een vooropleiding, een vervolgopleiding, maken hun studie af en hebben een leuke levensgezel gevonden. Daar moet ik nu nog allemaal aan gaan beginnen. Ik heb het allemaal niet gedaan, dus ik zit letterlijk met niets. Het enige wat ik misschien heb, zijn vrienden die nog wel gebruiken. Dankzij het clean zijn merk ik wel, dat ik mijn gedachten steeds vaker herken als destructief en er dan mee op probeer te houden. Dat destructieve heb ik dus niet meer zo. Ik kijk nu vooral naar wat is goed voor mij? Allemaal in het kader van mijn herstel. Ik loop wel tegen problemen aan, want om een woning te krijgen, moet ik werk hebben en als ik geen goede woning krijg, kan ik niet werken. Ik moet nou in dezelfde woning gaan wonen, waar ook een gebruiker in woont. Dat is niet goed voor mij. Het is een woning van de organisatie begeleid wonen. Die hulp heb ik wel nodig, want ik heb nog nooit zelfstandig gewoond. Het is moeilijk en dat geeft stress en vroeger zou ik dan weer gaan gebruiken. Ik ben 22 jaar gebruiker geweest en ik merkte dat ik steeds verder in een spiraal naar beneden aan het gaan was. Ik had eigenlijk alle hoop opgegeven. Ik zag het leven niet meer zitten. Ik vond het allemaal waardeloos. Woonde bij mijn broer in. Het was niet mijn plek en omdat ik gebruikte wilde niemand mij helpen. Uiteindelijk ben ik gaan nadenken. Wie ben ik voor de gek aan het houden? Ik heb gewoon zelf een probleem en daar moest ik wat aan gaan doen. Ik ben gaan praten bij een kliniek in Amstelveen en daar ben ik toen intern gaan wonen. Zij hebben ook laten zien hoe erg mijn verslaving was. Ook nu blijft het nog moeilijk. Ik kan nog niet alles en mijn leven is nog te leeg. Ik ga twee à drie keer per week naar een meeting toe. Ondertussen blijf ik wel tussen allerlei instanties hangen, die mij pas onder voorwaarden kunnen helpen. Het is een beetje over het kip en het ei. Het is nog niet eenvoudig en het blijft knokken. ‘It is progress and not perfection’.
Vroeger haatte ik de mensen om mij heen en ja, nu is er gelukkig veel meer liefde. Ik hou van mezelf, van mijn moeder en broer en dat is een fijn gevoel.’